“Andere winst is dat ik me in plaats van op 19 scholen per jaar misschien maar op één of twee scholen per jaar hoef te focussen”, vult Mariska aan. “Dat komt omdat we de werkzaamheden voor groot onderhoud in één jaar plannen. Zo kan ik veel beter de aandacht per school verdelen.”
“We kijken daarbij verder dan alleen naar de technische levensduur. Wanneer technisch iets is afgeschreven, is dat relevant om te weten. Maar in de praktijk moet je dan gaan clusteren en schuiven om werkzaamheden op elkaar af te stemmen en beter te verwerken in de planning. Samen met OCS schatten we in of onderhoud wat langer kan blijven liggen, of dat het verstandig is om bepaalde werkzaamheden juist naar voren te halen. Vanuit de planning weten we nu dat we over een aantal jaar een grote renovatie kunnen verwachten voor een bepaald schoolgebouw. Daar kunnen we dus nu al over gaan nadenken en plannen maken met een architect, adviseur of aannemer. Kijk, het is natuurlijk niet nieuw, maar je moet het wel structureel doen. Als we dit nog verder doorvoeren, dan kunnen we grotere renovatieprojecten ook gebruiken om onze scholen stap voor stap te verduurzamen of om onderwijsvernieuwing door te voeren.”